zondag, november 14, 2004

Luna-weekend, nachtelijke dropping


‘k Zal het relaas van onze valling in den tegenwoordige tijd schrijven, dat is spannenderrrrr...

à


Het is ongeveer 21.20u. wanneer Bruno, Siska, Titte, Ka en ik ontvoerd worden in de monovolume van Geert.
Langs een parcours van duistere wegen en gesloten cafés komen we 10 minuten en 10 keer zoveel bochten later aan op de plek waar we gedropt worden. We krijgen een kaartje in handen gedrukt en worden nog eens moed ingesproken: “… en op ’t einde van deze kaart komen jullie op een kerkhof…”
Daarna worden we aan ons lot overgelaten. Geert rijdt weg, vermoedelijk met een geniepige grijnslach op zijn gezicht.
Titte vloekt. Het kaartje is in spiegelbeeld. Op de koop toe is het nog beginnen regenen ook waardoor de inkt op het kaartje uitloopt en het haast omgedoopt wordt (letterlijk) in een vodje.
Daar staan we dan. Maar we laten ons niet doen en zetten er meteen een stevige pas in.

Het bospaadje is verdomd donker en meteen doemen in mijn hoofd enkele taferelen van de thriller ‘The Blairwitch Project’ op. Het zal me de hele weg achtervolgen.
(tip: kijk eerst naar de film en doe daarna een nachtelijke dropping in het bos, je zit gegarandeerd meteen met het schijt)
Na 10 minuten hebben we al prijs: is het nu nog rechtdoor, of al naar links? We staan stil bij een huis, waar ik vanzeleven nog niet zou willen wonen, zo moederziel alleen verstopt in het bos. We opteren voor links, ons oriënterend op het waterstroompje dat we horen.
Wat volgt is haast een marteling.
Bergop. Bergop. Donker. Gelukkig stopt het met regenen. We doorploeteren een modderbad, niet wetend of we nu op een pad dan wel midden in een wei zitten.
Een stukje terugkeren. Nog meer modder. Er wordt niet veel gezegd. Het gesjplitjs-sjplatsjs geeft het vermoeiende ritme aan. Onze voeten worden als het ware in de modder gezogen. We beginnen er zowaar van te zweten, al is de buitentemperatuur misschien maar 5 graden.
Toemetoch, en die dorst!
Komaan, doorzetten.

Langzaam maar zeker naderen we terug de bewoonde wereld, stiekem jaloers binnenkijkend in de nieuwbouws waarbinnen het warm en gezellig is… nee, deze dropping is ook wel eens leuk, wat is dat nu, je zit al jaar in jaar uit ’s avonds gezellig binnen!
Ka komt tot de vaststelling dat het einde van het kaartje niet het einde van de dropping is.
Bij de kerk zoeken we vergeefs naar de hof die erbij moet horen. We besluiten om ons wat moed in te drinken, voor wat ons straks te wachten staat.
Terwijl Bruno op zoek gaat naar het kerkhof, merken wij in de verte dwaallichtjes op.
Onze eigen thriller neemt vorm aan. Ik neem mijn camera. Ik registreer.
We horen stemmen. Opluchting, ze klinken bekend! Het is de derde samenzwering, de oudjes, bestaande uit Annie, Hans, Jean en Nicole. Gesplatsj, gevloek. Hans blijkt een onvrijwillige duik te hebben genomen in een modderplas. Algemene hilariteit, of is het lachen om de schrik te bezweren?

Elke groep gaat moedig verder met zijn eigen weg. Bruno, die zich een beetje als leider heeft opgeworpen omdat hij kaart kan lezen, heeft nu ook de laatste rustplaats gevonden. Nu begint het serieus te worden. Een hek openen, een baantje en nog een hek. We splitsen ons met als doel zo rap mogelijk de volgende aanwijzing (een fles jenever, hebben we vernomen) te traceren en hier weg te wezen, weg van deze lugubere donkere plek met verteerde lijken, skeletten en lichamen in ontbinding in de grond. Onze pillampen beschijnen tientallen grafzerken, chrysanten, kruisen, en foto’s, die nog het griezeligst vanal aandoen. Bijna 12 uur. Het is opnieuw Bruno die de fles vindt. Ik denk aan Geert, die dat hier toch maar helemaal alleen – waarschijnlijk was het al donker - is komen neerpoten.
We haasten ons hier weg. Ka & Siska sluiten het hek. Ze vervolgen hun weg, maar dan valt het hek achter hun rug piepend terug open. Hysterisch en schreeuwend komen ze de straat opgelopen. Ik weet op dat moment niet wat er daar gebeurd is, maar ik doe mee.
This is so not cool!
De mannen blijven ons als zombies verbaasd nagapen…
Dus nu moeten we drinken om van de schrik te bekomen, die fles jenever stond er niet voor niets, ik neem meteen een stevige teug (ja, mág ik?).

We treden in de voetsporen van onze voorgangers, langs een waterke – of nee, toch niet helemaal in hun voetsporen, wij zijn dan misschien wel jonger maar dan toch verstandiger, wij houden het – zij na lang zoeken: rechterkant? linkerkant? toch maar rechterkant - tenminste droog.
Opnieuw volgt een zware, soms zompige voettocht. Hilde, Geert, bedankt voor deze work-out!
Het bos is écht wel stikkedonker, het is intussen na middernacht. Ka en ik ondernemen elk om beurt de zoveelste vergeefse poging om elkaar te doen verschieten.
En intussen genieten van het weidse uitzicht links van ons. Niet, dus.
De Blair Witch blijft maar rondspoken in mijn hoofd. Het licht van mijn zaklamp is verzwakt. We hebben geen kaart, alleen enkele geschreven aanwijzingen… en elkaar. Al zijn de mannen momenteel ook geen grote hulp, ze doen het zelf haast in hun broek.
We moeten speuren naar een eenzaam struikje. Jawadde, én opletten waar ge uw voeten placeert, én neffenst de bane kijken achter een zielig struikske.
Maar het wordt ons wel erg gemakkelijk gemaakt. Niet alleen de witte ballongskes (hé, zouden we nog eens het traphetballonnekeaaneenkoordaandevoetvanuwtegenstander-kapot-spel mogen spelen?!) markeren het struikske, ook nog eens onze bende oudjes staat errond te dartelen.
We kunnen ze moeilijk achterlaten, je moet respect hebben voor bejaarden (grapje!), er zit dus niets anders op dan ze mee te nemen en ons tempo aan te passen.

Nog maar enkele stappen verder ontdekken we iets merkwaardigs: aan een boompje hangt precies de hand van een skelet. Alsof een zombie zich nog heeft proberen op te trekken, maar daarbij zijn hand verloren is…

Hoezeer de jonge garde ook probeert zijn tempo aan de kakelende oudjes aan te passen, ze blijven steeds achter. Doen ze het erom of wat?
Aan het struikje is de dropping omgeschakeld tot fotozoektocht. Fijn hoor. Slim, zo in ’t pikkedonker.
Maar goed, we vinden onze weg. Ka en ik voorop. Tot we plotseling spookgeluiden denken te horen. Als de kakelbende achter ons maar eens wou zwijgen, ze houden precies een koffiekransje ! Ka moet herhaaldelijk de longen uit haar lijf schreeuwen: “Zwijgt ne keer!!!” “Zij ne keer stil!!!” “Luister naar dat geluid!!!!”
En opeens is ‘t gedaan met kletsen, vermoedelijk omdat ze iemand ergens horen roepen en arme Katelijn wanhopig met haar armen zien zwaaien.
Eindelijk horen ze het ook: the spooky sound; en we komen er alsmaar dichter en dichterbij… plotseling doemen vóór ons donkere schimmen op…
God, het is gedaan met ons...





... nachtelijk uitstapje ! De griezelmuziek komt uit de auto van Geert en de donkere schimmen blijken gewoon nog levende familieleden zijn, die al die tijd in de koude ons hebben staan opwachten. Het wordt een blij weerzien: ook wij hebben het overleefd!
Sommigen zijn precies varkentjes: zichtbaar in de modder gespeeld, en zich nu, al knorrend (de buikjes, welteverstaan), wagen aan de culinaire hoogstandjes die Hilde als een echte Afrikaanse gehurkt tracht te bereiden op een mini-barbecuetje: broodjes en vleesjes.
Anderen vereren, zichtbaar opgelucht, het heiligdom dat ter ere van onze moedige tocht is opgericht in een vervallen kapel, inclusief de Heilige Jupiler en de Zalige Jenever.

De koude zorgt ervoor dat het feestje op deze plek in the middle of nowhere maar van korte duur is. We moeten warmere oorden opzoeken om niet onderkoeld te geraken. De softies kruipen op een hoopje in het busje dat naar ons uizeke rijdt, de die-hards wandelen nog een eindje verder, maar worden uiteindelijk ook opgepikt door het busje; Bart en ik krijgen een exclusieve ground-seat. Precies een bende ronddolende illegalen die door een mensensmokkelaar worden meegenomen.

Aaaaaah, eindelijk die verschrikkelijke botten uittrekken, een warm doesjke pakken en comfortable pyjama en sloffen aantrekken. Terwijl de slaperige zieltjes te bedde trekken om als een blok * boem * in slaap te vallen, blijven de nog wakkere geesten onder ons in de leefruimte nog wat nabeschouwen over de dropping. Het schijnt dat erover spreken helpt om traumatische ervaringen te verwerken.
Hoewel, er wordt verdacht veel gelachen, en ik ben er zeker van dat de organisatoren genietend en geamuseerd zitten te luisteren.
Blijkt dat er ongelukkig genoeg toch een slachtoffer is gevallen. Een would-be medisch team vergaart zich rond Annie, die zit met een gapende (maar pijnloze) wonde aan haar knie, maar de echte verpleegster – haar dochter nota bene - zit gapend aan mijn zijde. Heilige Jupiler vergeve het haar, de dropping was lastig voor iedereen, vooral als je talloze vergeefse pogingen hebt ondernomen om anderen te doen verschieten.

Uiteindelijk komt stilletjes maar genadeloos de slaap binnensluipen … wat kan een bed toch zalig zijn.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Alle, via je verhaal weten dan toch ongeveer hoe de dropping beleeft werd... leuk.
H&G

Anoniem zei

Alle, via je verhaal weten dan toch ongeveer hoe de dropping beleefd werd... leuk.
H&G