zondag, oktober 25, 2009

We did it! (De wedergeboorte)

Okay, ons plan om nog vóór het daglicht het kasteel te gaan hunten, was een beetje in het water gevallen vanwege de uursverandering. Een uur langer slapen? - yeah right!

Enfin, niemand te zien op plaats 'derelict', dus eerst maar even dat keldergat bestuderen. Het raampje gaat wagenwijd open - dat is het probleem niet. De echte hindernis is de smeedijzeren garnituur ervoor. Ontzet staar ik het onding aan: moet ik mij dáár door wurmen? No way! Maar wie weet, is er wel een andere ingang te vinden, probeer ik hoopvol.
Christophe rolt met zijn ogen: "Gij wuss! Ge durft gewoon nie!"
Toch wel, houd ik krampachtig vol. Maar het zou niet de eerste keer zijn dat we levensgevaarlijke stunts uithalen om ergens binnen te raken, terwijl om de hoek een deur gewoonweg wagenwijd open staat.
Afin, wij dus een toertje rond het kasteel doen, vergeefs aan deuren rammelend, no luck. Damn!

"Tja, het zal dan toch het keldergat worden zulle."

Het keldergat. Ik, alleen, met mijn claustrofobie en arachnofobie en smetvrees. En mijn dik gat.

Onmogelijk!

Maar ja, ik wil per sé binnen en dan moet je er soms wat voor over hebben. Ik ontdoe mij van al mijn ballast (statief, rugzak, buideltas), alleen een liposuctie is op dit moment iets te ... onmogelijk.

Met een zaklamp schijn ik naar binnen. Het ziet er nog redelijk 'deftig' uit: ruim, niet te vuil of te donker. Alleen de vloer baart mij wat zorgen, die ligt nogal diep. Links staat een stookolietank, misschien kan ik daar over balanceren, om aan het einde dat tussenverdiepje te nemen?

Daar gaan we, poging één.

Hoofd en schouders gaan er vlotjes door, maar eer ik aan knie en teen geraak moeten mijn wulpse rondingen er nog door geraken. Het doet pijn, en ik trek mij terug.
"Het gaat niet, mijn achterste is te dik!"
"Allé komaan, met een beetje duwen gaat dat wel lukken."
Ja, misschien wel, maar wat als ik vast kom te zitten? De brandweer bellen? Hoe ga je dat in godsnaam uitleggen? Zie je mij al zitten? Hoe zouden ze mij eruit krijgen?
En stel dat ik erdoor geraak, maar men heeft de kelderdeur gebarricadeerd, hoe ga ik dan terug buiten geraken zonder helpende hand die mij door het hekwerk duwt?

De vreselijkste doemscenario's spoken door mijn hoofd. Altijd het ergste eerst denken, is mijn motto.

Maar we geven niet op.
Operatie keldergat, poging twee.

Ik doe nog mijn lange trui uit - een paar millimeter kan het verschil maken.
Maar! Zelfde probleem. Mijn. gat. is. te. dik. !!!
Christophe kneedt mijn billen in de vorm van het gat (ja, ik weet het. Maar dit is bittere ernst). Het doet verdomme pijn - niet het kneden, maar het ijzer dat tegen mijn dijen duwt. Ik keer terug. Face it, het gaat niet!

Daar staan we dan, plompverloren tussen de lage struikjes en het keldergat. Verschijnt daar van om het hoekje toch wel ineens een jogger zeker! Hij kijkt ons even aan, en ik, ik zeg "oei". Maar de jogger jogt verder, zonder nog één keer om te kijken. Wij vragen ons af wat die gast wel niet denkt, en hij vraagt zich wellicht af wat wij daar staan te koekeloeren.

Derde keer, goeie keer!

Niet waar. Ik zoú er misschien wel door kunnen, maar de korte pijn en de doemscenario's houden mij tegen. Fear factor, quoi.

Ik sta weer recht en haal diep adem.
Oké.
Wíl ik binnen? Ja.
Kán ik binnen? Mits wat duw- en trekwerk, ja.
Ben ik een watje? Ja. Néé, verdorie, ik wíl geen watje zijn. Ik móet en ik zál binnen geraken, whatever it takes. Anderen is het wél gelukt, dus moet het mij ook lukken.

En ik maak mij op voor een vierde poging. Ik wurm, Christophe kneedt en duwt. En ik pers mij erdoor alsof ik opnieuw geboren word. En floep! De grootste vetmassa is erdoor en de rest gaat vanzelf.
Yiha! Ik ben er!
En wat meer is, ik hoef niet over de tank te lopen. Een afstapje helpt mij vlotjes op de begane grond, zo'n 2,5 m lager.

Zo ver zijn we al, er is geen weg terug.

Snel als een (angst)haas probeer ik mij een uitweg te zoeken. Maar deze kelders zijn haast een doolhof. Overal deuren! Ik ban de angst uit mijn gedachten en loop kordaat en bijna instinctief naar de trap naar boven, waar het witte daglicht mij verwelkomt.
Nu nog een deur openen voor mijn ietwat volslankere partner in crime.


Helaas, de deuren zijn gebarricadeerd of er zitten rolluiken voor. Dan maar een raam zoeken.
Algauw vind ik er één die op het eerste zicht nog wel deftig kan opengaan, maar toch niet helemaal wil meewerken. Enfin, wat kracht op de trekknop zetten kan al veel helpen en dat doet het ook. De frisse lucht stroomt binnen, en ik, watje, ben gelukkig omdat ik hier toch niet opgesloten ben, zo moederziel alleen.

Na een klein misverstand verschijnt Christophe dan toch uiteindelijk voor het raam.
"Hoe moet ik nu binnen geraken?" vraagt hij zich een paar meter lager hulpeloos af. Euh.
"Daar is een opstapje, dat moet wel lukken."

Hij gooit ons gerief naar binnen (enfin, aangeven is een beter woord) en hijst zich moeizaam op - maar het lukt, en even later staan we alletwee binnen. Yes! Hugging time!

Raam toe, en we gaan op verkenning.
De meeste kamers zijn helaas "lege dozen", zoals we dat noemen. Veel open haarden, hier en daar een stoel, een lavabo, een toilet, en in de keuken nog een voorhistorisch fornuis en een gigantische spin. (In één van de kelders, trouwens, staan tevens een prehistorische wasmachine op vuur en een "wringer".) Boven vinden nog een slaapkamer oude stijl, in wit en roze, inclusief kaptafel, nachtkastje sen bedlampjes. En twee badkamers, hier en daar een kast.

Verreweg het mooiste onderdeel in dit kasteel is de stijlvolle, wervelende hoofdtrap, waar de zon nu nog niet ten volle op zit, dus beginnen we daarmee.
Statief opstellen, camera opvijzen, instellen, en schieten maar!

Het doet deugd om na zo'n lange onderbreking onze niet altijd goedkope investeringen opnieuw te gebruiken, te voelen, te beheersen.
De inspiratie raast door mij heen, en ik leef mij uit als een kind op een speelplein.

En de vreugde kan niet op als ik opeens...
nee, dat zeg ik niet. Ik kan je wel vertellen dat ik mij niet meer door het keldergat hoefde te persen om weer buiten te geraken.

Een fijne, zonnige zondagmorgen in een verlaten Château. En daarna frietjes. Wat kan een urbexer nog meer wensen :-)

Upperclass - {PA251966And8morejpg} (by X-it)

1 opmerking:

Katrien zei

amai zo'n avontuur, maar eindelijk zijn jullie er weer eens op uit kunnen trekken, fantastisch! :-)

ps. welk dik gat???; dan ben ik een olifant :-(