Daan, hij weet – naar eigen zeggen – álles van de hele wereld. Én hij kan tot 30 tellen (en zelfs tot 40 als hij de dertig-getallen even overslaat).
Behoorlijk straf voor een ventje van vier en een half.
Maar niemand is perfect, ook dit mini-genie niet. Ons professortje heeft hier en daar toch nog wat bij te schaven...
Kerstdag 2009. Urenlang aperitieven en tafelen is niet weggelegd voor kindjes – zij moeten hun energie kwijt. Dus trok ik, meter An, met Daan naar zijn kamer om te gaan spelen. Na het auto-met-afstandsbediening-beheersingsspel waarbij (zoals gewoonlijk) de spelregels voortdurend in Daan's voordeel door Mr. Daan himself gewijzigd werden, besloten we op het bord te gaan schrijven.
Ik schreef 'DAAN', en vervolgens mijn eigen naam, 'AN' – met de nodige uitleg.
Reactie van Daan: “Je moet je voornaam nog schrijven: 'Meter'”.
Zaterdagavond 6 maart. Daan had het voorrecht om bij ons te blijven slapen. Net zoals bij hem thuis, hadden we bij het slapengaan een digitale wekker op zijn nachtkastje geplant. En net zoals bij hem thuis, gaven we hem mee dat als het 7 uur was, hij mocht opstaan. “Ja, als het begint met een nul en een zeven”, bevestigde hij ons. Slim ventje, maar wij ook: stiekem hadden we de tijd een kwartiertje teruggedraaid.
Gerustgesteld gingen ook wij een paar uur later slapen.
Zondagochtend 7 maart. Een ventje sloop onze kamer binnen en kwam rillend aan mijn kant van het bed staan. Een zacht stemmetje onttrok mij aan mijn droom en uit mijn slaap. “Meter An?” Het duurde even voor ik mij in de realiteit bevond, maar toen mummelde ik “Hmmm?”
“Meter An, het is zeven uur, mag ik tv gaan kijken? Ik heb mij zelfs al aangekleed!”
Het eerste wat ik dacht was: “Fijn, hij heeft zich al aangekleed!”. Het tweede wat ik dacht was: “Hoe laat is het eigenlijk écht?” Ik draaide me om en wierp een blik op mijn wekkerradio. Huh? Ik knipperde de slaapwaas uit mijn ogen en keek wat dichter. 05:03 stond daar in grote rode cijfers te blinken. En dan loopt die nog 7 minuten vóór...
Wat was hij teleurgesteld toen ik hem resoluut terug naar bed stuurde...
Dat ik de volgende twee uur amper geslapen heb, vergeten we maar, dankzij z'n voor de rest goed gedrag...
Zondagmiddag 7 maart. Daan en ik maakten ons klaar om naar 'oma' te vertrekken, voor het verjaardagsfeestje van 'mama'. In de garage was ik bezig mijn jas aan te trekken toen Daan vroeg: “Hoe gaat die garagepoort open?” Ik, eerlijk als ik ben, deed al mijn mond open om te zeggen 'op dat bovenste knopje duwen', maar Christophe, plaaggeest als hij is, flapte eruit: 'je moet tien keer springen'.
'Ja?' vroeg Daan toch enigszins verwonderd, en begon, naïef als hij nog is, op en neer te springen om het meteen uit te testen: “één, twee, drie, vier, ...”
Christophe en ik schoten stilletjes in de lach en keken elkaar veelbetekenend aan – hoe konden we het nu écht geloofwaardig maken? Gelukkig zat de afstandsbediening nog in mijn zak, dus op “tien” drukte ik ongemerkt op het knopje – en wonder boven wonder: de poort ging omhoog.
Het gezicht van Daan sprak boekdelen: “Dat is speciááááááál!”
En “Kan ik het nu ook weer toe doen?”
“Je moet eens proberen he.”
Hopla, daar stond hij weer te springen. Op “tien” ging de poort automagically naar beneden, en op mijn “stop!” stopte het.
Goddelijk om te zien: Daan op de stoep al tellend zijn sprongetjes doen, en die poort maar op en neer...
Behoorlijk straf voor een ventje van vier en een half.
Maar niemand is perfect, ook dit mini-genie niet. Ons professortje heeft hier en daar toch nog wat bij te schaven...
Kerstdag 2009. Urenlang aperitieven en tafelen is niet weggelegd voor kindjes – zij moeten hun energie kwijt. Dus trok ik, meter An, met Daan naar zijn kamer om te gaan spelen. Na het auto-met-afstandsbediening-beheersingsspel waarbij (zoals gewoonlijk) de spelregels voortdurend in Daan's voordeel door Mr. Daan himself gewijzigd werden, besloten we op het bord te gaan schrijven.
Ik schreef 'DAAN', en vervolgens mijn eigen naam, 'AN' – met de nodige uitleg.
Reactie van Daan: “Je moet je voornaam nog schrijven: 'Meter'”.
Zaterdagavond 6 maart. Daan had het voorrecht om bij ons te blijven slapen. Net zoals bij hem thuis, hadden we bij het slapengaan een digitale wekker op zijn nachtkastje geplant. En net zoals bij hem thuis, gaven we hem mee dat als het 7 uur was, hij mocht opstaan. “Ja, als het begint met een nul en een zeven”, bevestigde hij ons. Slim ventje, maar wij ook: stiekem hadden we de tijd een kwartiertje teruggedraaid.
Gerustgesteld gingen ook wij een paar uur later slapen.
Zondagochtend 7 maart. Een ventje sloop onze kamer binnen en kwam rillend aan mijn kant van het bed staan. Een zacht stemmetje onttrok mij aan mijn droom en uit mijn slaap. “Meter An?” Het duurde even voor ik mij in de realiteit bevond, maar toen mummelde ik “Hmmm?”
“Meter An, het is zeven uur, mag ik tv gaan kijken? Ik heb mij zelfs al aangekleed!”
Het eerste wat ik dacht was: “Fijn, hij heeft zich al aangekleed!”. Het tweede wat ik dacht was: “Hoe laat is het eigenlijk écht?” Ik draaide me om en wierp een blik op mijn wekkerradio. Huh? Ik knipperde de slaapwaas uit mijn ogen en keek wat dichter. 05:03 stond daar in grote rode cijfers te blinken. En dan loopt die nog 7 minuten vóór...
Wat was hij teleurgesteld toen ik hem resoluut terug naar bed stuurde...
Dat ik de volgende twee uur amper geslapen heb, vergeten we maar, dankzij z'n voor de rest goed gedrag...
Zondagmiddag 7 maart. Daan en ik maakten ons klaar om naar 'oma' te vertrekken, voor het verjaardagsfeestje van 'mama'. In de garage was ik bezig mijn jas aan te trekken toen Daan vroeg: “Hoe gaat die garagepoort open?” Ik, eerlijk als ik ben, deed al mijn mond open om te zeggen 'op dat bovenste knopje duwen', maar Christophe, plaaggeest als hij is, flapte eruit: 'je moet tien keer springen'.
'Ja?' vroeg Daan toch enigszins verwonderd, en begon, naïef als hij nog is, op en neer te springen om het meteen uit te testen: “één, twee, drie, vier, ...”
Christophe en ik schoten stilletjes in de lach en keken elkaar veelbetekenend aan – hoe konden we het nu écht geloofwaardig maken? Gelukkig zat de afstandsbediening nog in mijn zak, dus op “tien” drukte ik ongemerkt op het knopje – en wonder boven wonder: de poort ging omhoog.
Het gezicht van Daan sprak boekdelen: “Dat is speciááááááál!”
En “Kan ik het nu ook weer toe doen?”
“Je moet eens proberen he.”
Hopla, daar stond hij weer te springen. Op “tien” ging de poort automagically naar beneden, en op mijn “stop!” stopte het.
Goddelijk om te zien: Daan op de stoep al tellend zijn sprongetjes doen, en die poort maar op en neer...
1 opmerking:
Het ziet er toch echt ne kleine sloeber uit. (en dat verhaal met die poort blijft grappig)
Een reactie posten